Visdag met Pieter Kunen

Een visdag met....
In deze serie artikelen een gesprek met bekende en minder bekende leden van onze vereniging tijdens een dagje vissen. Hierbij komen zaken betreffende het vissen, maar natuurlijk ook andere dingen aan de orde.

Een visdag met..... Pieter Kunen

Naam: Pieter Kunen
Geboren in 1951 in Geijsteren

Lid van het Alvertje vanaf 1964

Ledenadministratie en PR van het Alvertje.  



Pieter Kunen
Vanaf welke leeftijd ben je begonnen met vissen en hoe ben je tot het vissen gekomen?
Ik moet dan teruggaan naar een grijs verleden. Ik denk dat ik een jaar of 7 was, toen de twee zonen van de hoofdonderwijzer uit ons dorp een echte vishengel hadden en regelmatig in de Oostrumse Beek op baarsjes visten. Dit leek mij en mijn broer ook wel wat.
Daarom togen we naar de boswachter, Handrie Baltussen met de vraag of hij ons aan het Ven “het Rozendaal” een paar rietstengels wilde afsnijden. Vervolgens werd in moeders naaikistje gezocht naar een klosje garen als vislijn. Ook pikten we daar enkele spelden mee, die vakkundig kromgebogen werden om als haak te dienen. Een stuk kurk werd doorboord met de schacht van een kippenveer en kon zo best als dobber functioneren en aan lood zat er genoeg in het dak. Zo togen we naar de waterkant. Daar bleek ons materiaal niet zo geschikt; wij konden geen vis aan de haak slaan terwijl de zonen van de hoofdonderwijzer de ene na de andere vis vingen. Wat later, toen ook mijn vader de hengelsport had ontdekt, kregen we ook echte vislijn en haakjes en werden de vangsten steeds beter.

Je hebt veel gedaan aan in de wedstrijdsport. Wanneer ben je daarmee begonnen?
Als jongens deden we al onderlinge wedstrijdjes die zich uitstrekten over de hele vakantie. Vanaf mijn 12e vis ik al, als jeugdlid van het Alvertje, de koningswedstrijden mee in de Maas. Al snel daarna mocht ik met de senioren meedoen. Hier bleek dat mijn voertje, gemaakt van geprakte aardappels die smeuig werden gemaakt met opfokmeel voor kippen (daarvoor hoefde ik maar naar ons kippenhok te gaan) uitstekend werkte. Mijn resultaten waren erg goed. In de 60er en 70er jaren behaalden we met het korps van het Alvertje menige prijs binnen en begin jaren 80 won ik veel wedstrijden die in onze regio in de Maas werden gevist. Veel van deze wedstrijden werden gevist in 9-dorpenverband, waarvan er nu helaas maar 5 meer zijn overgebleven
Welke manier van vissen trekt je vooral aan?
Eigenlijk alle vormen van dobbervissen, of het nu met de vaste hengel of met de matchhengel is. Vissen met de matchhengel vind ik prachtig. Er is niets mooier dan op 25 tot 30 meter uit de kant die lange matchdobber te zien verdwijnen om vervolgens je hengel krom te trekken op een dikke brasem.
De laatste jaren heb ik mij meer toegelegd op de vijvervisserij, waarbij ik het niet schuw om tijdens een wedstrijd de karper te belagen als een bellenspoor zijn aanwezigheid op de visstek verraadt.
Welke viswateren hebben je voorkeur.
Mijn eerste schreden op visgebied liggen op stromend water; de Geijsterse beek en de Maas. Mijn wedstrijdcarriere is ook op de Maas begonnen met de wedstrijden om de jeugdkoning van het Alvertje. Later werd het echter steeds moeilijker in de Maas door de toename van de scheepvaart. Daarom kwam het Leukermeer in Well in beeld waar destijd zowel 's zomers als 's winters goed vis te vangen was. Tegenwoordig is het daar in de zomer te druk en in de winter bijt er geen vis meer. Daarom ben ik nu een echte vijvervisser geworden. Het Wanssums Ven is daarbij favoriet, hoewel ik ook vaak in de vijver in Grubbenvorst (mijn huidige woonplaats) vis. 



Lekker vissen met de matchhengel.


Wat vind je van de ontwikkelingen in de wedstrijdsport?
Zoals het momenteel vaak gaat bij grote wedstrijden hoeft het voor mij niet. Een hoog inleggeld zorgt ervoor dat men elkaar het licht in de ogen niet gunt. De mooiste wedstrijden vind ik de wedstrijden in clubverband en de kleine onderlinge wedstrijdjes. Hier wordt echt serieus gevist; iedereen wil de ingelegde euro’s winnen, maar toch gunt iedereen de ander zijn overwinning. Ondanks de kleine inleg gaat je toch voor de "hoofdprijs" van enkele euro's.
Het onderlinge plezier bij deze wedstrijden staat echter voorop.

Wat zijn je leukste visherinneringen.
Daar hoef ik niet lang over na te denken. Dat zijn de wedstrijdseries van de Wanssumse visclub "de Winde", een vereniging die al lang is opgegaan in het Alvertje. We spreken dan over de periode 1975/1980. Op zaterdagmiddag werd er dan gevist in de Maas en na iedere wedstrijd was er prijsuitreiking bij cafetaria de Klein in Wanssum. Dat eindigde meestal in dolle pret, waarbij het bier rijkelijk vloeide. De middag werd dan afgesloten met een grote bord friet en enkele frikadellen speciaal. Een mooiere zaterdagmiddag bestond er niet.

Welke prestatie op wedstrijdgebied is je het meeste bijgebleven?
Wat betreft het wedstrijdvissen was dat een wedstrijd voor het Nederlands Kampioenschap korpsen midden jaren 80. We hadden ons als team geplaatst en één keer in het kanaal waar de wedstrijd werd gehouden, ik meen me te herinneren dat dit het Amsterdam-Rijnkanaal was, getraind. Voor de duidelijkheid moet ik nog even zeggen dat ik mij enkele jaren daarvoor, met een groepje vissers uit onze club, had toegelegd op het vissen met de matchhengel. Tijdens de training bleek er dat er met de matchhengel wel een visje te vangen was.
Ik lootte de stek langs Jan Aben, de latere coach van het Nederlands team en destijds een geweldenaar met de matchhengel. Ik startte van meet af aan met de match en Jan begon, waarschijnlijk gedwongen door een teamtactiek van “minstens een vis vangen”, met de vaste hengel te vissen.
Al vlug genoeg ving Jan enkele kleine visjes maar viel snel stil. Bij mij duurde het een uurtje voordat de eerst beet volgde, maar toen kwam er wel meteen een brasempje van 600 gram in het net. In de tijd daarna werd die nog gevolgd door 2 mooie bliek en een voorn.
Hoewel Jan Aben later nog overschakelde op de matchhengel, wist hij daarmee niets meer te vangen. Na weging bleek mijn vangsgewicht goed te zijn voor ’n tweede plaats in mijn sector. Het eerste wat mijn zeer sportieve buurman daarna deed, was naar mij toe komen en mij feliciteren met de woorden ”dat heb je mooi gedaan, jongen”

Kun je iets vertellen over welk materiaal je gebruikt?
Mijn stelling is altijd geweest: zo dun en zo licht mogelijk vissen. Daarom ben ik ook al eind jaren 70 begonnen met het vissen met elastiek. Het elastiek was toen net te koop, maar de hele montage moest je zelf maken. Bij wedstrijden in de Maas viste ik destijds met 0,08 onderlijnen en met dobbertjes van 0,8 gram in het stromende water. Dat ging enkele jaren lang erg goed. Meestal ving ik eerst een flinke portie voorn en de wedstrijd werd afgesloten met enkele brasems.
Met deze manier van vissen zat ik dan steevast bij de eerste 3. Het ging zelfs zo goed dat ik een aantal jaren het voer voor het korps van het Alvertje heb mogen maken.Tegenwoordig ben ik nog voor zo licht mogelijk vissen, hoewel je tijdens het vijvervissen daar wel eens concessies aan moet doen in verband met het formaat van de vissen (zeelt en karper) dat daar rondzwemt. Vooral als ik vis in de vijver in Grubbenvorst moet alles wat zwaarder en steviger zijn. In dit water moet je namelijk tijdens wedstrijden ook karper vangen om een kans te maken op de eerste prijs. Ook deze manier van vissen bevalt me wel. Ik heb er op deze website ook een artikel aan gewijd onder de naam "Karper op de vaste hengel"


Een mooi karpertje om met de
vaste stok te vangen

Wat vind je het leuke aan vissen.
Dat begint al bij de voorbereidingen en het klaarmaken van voer en aas. Vervolgens ’s morgens in alle vroegte opstaan, alles inpakken en in alle rust met de radio aan naar het viswater rijden. Dan de rust aan de waterkant en de vraag: zal de vis vandaag bijten of niet??? Bovendien vind ik het spannend als je de dobber ziet bewegen; zal hij onder gaan of niet, wat voor een vis zal het zijn.
Ook zijn de onderlinge contacten voor en na de wedstrijd erg leuk. Zowel bij het Alvertje als bij de club in Grubbenvorst hebben we een leuk stel vissers bij elkaar.
Hoe vaak ga je vissen?
Vroeger was ik het gehele jaar door, weer of geen weer, minimaal 2 keer per week op pad. In de winter was het soms zo bar dat de vislijn in de oogjes van de matchhengel vast vroor.
De laatste 15 jaar ben ik meer een goed weer visser geworden. In de periode van april t/m oktober ga ik gemiddeld 2 keer per week vissen. Daarna houd ik wat het vissen betreft een winterslaap.
Heb je nog eens iets bijzonders meegemaakt met vissen
Ik was aan het vissen in het Wanssums Ven en de vissen beten niet zo goed. Het was in het voorjaar en het water was vrij hoog. Vlak voor mij, nog geen meter uit de kant zag ik een winde van ongeveer 20 cm zwemmen. Ik hield hem een made voor en meteen hapte hij toe. Nadat ik hem voorzichtig had onthaakt, liet ik hem weer los. Tot mijn grote verbazing zwom hij niet weg, maar bleef op dezelfde plek wat rondjes zwemmen.
Voor de tweede keer hield ik hem een made voor en voor de tweede keer hapte hij toe en hing weer aan de haak. Sinds die tijd staat voor mij als een paal boven water; de pijnervaring van vissen (zo die er al is) is niet te vergelijken met de menselijke pijnervaring.
Wat betreft pijnervaring: Jarenlang is, de helaas overleden, Jan van Rhee uit Oirlo mijn vaste koppelgenoot geweest. Tijdens een koppelwedstrijd aan het Leukermeer in Well waren de omstandigheden met de wind erg moeilijk. Vooral het inwerpen leverde problemen op, zodat er flink met de hengels moest worden gezwaaid. Opeens hoorde ik naast mij een kreet, toen ik probeerde in te werpen. Tijdens de worp had ik namelijk mijn haakje door de neus van Jan geboord. Hij hield natuurlijk goed stil toen ik hem aan het onthaken was.
Slotopmerking:
Vissen is een prachtsport. Geniet ervan in de mooie omgeving van het Wanssums Ven nu het nog kan. Wat er later komt valt niet te voorspellen...

Copyright: het Alvertje Oostrum 2008